Appel

februari 5, 2018

Nadat ik gisteren een zoet liefdesverhaaltje plaatste, vielen  me vandaag ineens alle Valentijns aanbiedingen in de winkels op. Zou het lukken tussen nu Valentijnsdag elke dag een verhaal over liefde, verliefd zijn of romantiek te plaatsten, met het nodige gerommel in de oude doos? Bij deze in elk geval een van een paar jaar geleden alweer, indertijd geschreven naar aanleiding van een opdracht een persoon nadrukkelijk met één bepaald voowerp bezig te laten zijn.

Waarom doe ik dit? Ik moet het niet doen, zo doorzichtig, ik was er vanochtend ook al. Ik doe het wel. Het kan best. Een mens kan iets vergeten. Toch?

Venijnige kramp trekt door mijn buik als ik door de deur stap. Onze blikken kruisen. Een druppel loopt langs de binnenkant van mijn arm naar beneden. Snel wegkijken. Appels. Waarom ook niet? Een appel kan. Een appel kan heel goed.

De schil voelt koel en glad. Er zit een klein stickertje op. Elstar. Hij glimt. Mooi. Ik hervind mijn ademhaling, de controle over mijn benen. Alleen mijn buik rommelt voort.

Drie mensen voor me. Rustig. Nonchalant. Zacht knijp ik mijn appel. Voor mijn borst. Voor mijn buik. Naast mijn dij. Voor mijn buik. Losjes. Niet knijpen. Losjes voor mijn buik. Nog twee mensen.

Hij ligt op de band. Het ziet er gek uit. Eén appel tussen twee van die stomme dingen. Plankjes? Bordjes? Hoe noem je zoiets? Ik ben aan de beurt.

Rustig en stevig omsluiten zijn vingers mijn appel, terwijl de mijne in mijn portemonnee rommelen. De muntjes voelen te klein en te glad. Mijn tenen wiebelen in mijn schoenen.

Ik grijp mijn appel stevig vast, blaas uit, voel het gewicht in mijn klamme handpalm en houd mij eraan vast op weg naar de deur. Niet zwikken nu. Ik heb een appel.

De buitenlucht voelt goed. Mijn wang gloeit tegen de frisse blossen van mijn appel. Waarom doe ik dit soort dingen? Ik bekijk mijn appel van alle kanten, zet mijn tanden in het vruchtvlees en zuig het sap eruit voor ik de eerste hap afbijt.


UFO

februari 4, 2018

Het regent. Mijn vingertoppen volgen de sporen die de druppels over de ruit trekken. Ik denk aan mijn eerste dag hier. “Regen,” had Marion gezegd, “ré – gèn.” Ze had het raam geopend en haar hand eruit gestoken. “Nat,” had ze gezegd. Mijn vingers probeerden de druppels te volgen, maar ze pakte mijn hand, draaide hem open en hield hem stil, zodat ik het tikken voelde in mijn handpalm. “Nat,” zei ze nog een keer. “Nat,” zei ik.

“Weet je nog?” vraagt ze.
Ik knik.
“Lang geleden,” gaat ze verder, “wat waren we nog jong, toen.”
“Naïef.”
“Misschien. Heb je spijt?”
Ik schud.

Ze pakt mijn hand zoals toen, maakt met haar vrije hand de druppels na in mijn palm.
“Nat,” glimlach ik.
“Je eerste woord.”
Ze heeft me al mijn woorden geleerd. Heimwee. Discriminatie. Onmogelijk. Ook spijt.

Ik kijk naar de rimpeltjes rond haar ogen. Kraaienpootjes. Lachrimpeltjes. Mijn duimen volgen de rimpels die van vlak naast haar neus naar haar mondhoeken lopen. Ze worden dieper terwijl ik het doe. Haar lachen is aanstekelijk. Mijn antennen kriebelen. Ik zou op geen andere planeet liever zijn.

 


Online schrijven

januari 30, 2018

Ooit stuitte ik min of meer bij toeval op een toen geheel nieuw onderdeel van de website Schrijven Online: de wekelijkse schrijfopdracht. Het bleek leuk, leerzaam en buitengewoon verslavend om elke week weer mezelf over de aanvankelijke -wat moet ik daar nou mee- weerzin van de opdracht heen te zetten, mijn invulling te plaatsen, en te zien hoe anders anderen dezelfde opdracht uitvoerden. Dus bij opdracht nummer 175 ben ik nog altijd van de partij (al geef ik toe dat ik er tussendoor wel eens een paar gemist heb). Opdracht nummer 175 is bijzonder. Het is tevens een wedstrijd. De beste verhalen zullen gepubliceerd worden in Alice, het literaire tijdschrijft van Schrijven Magazine.

En na een week krijg ik bericht dat mijn verhaal geplaatst zal worden. Een zogenaamd erotisch verhaal nog wel. Nu schaam ik mij dus nergens meer voor.

Bovendien is het toevalligerwijs net januari. Tijd voor goede voornemens, nieuwe dingen, eindelijk eens … dat soort gedoe.

Alles bij elkaar een mooi moment om de blog nieuw leven in te blazen dus. Van nu af aan mag alles erop. Gaat alles erop. Waar, halfwaar, onwaar. Naar aanleiding van een opdracht, de gekkigheid van alledag, of een willekeurige inval geschreven. Alles. Alles wat ik schrijf. En ik zal schrijven. Wie weet zelfs af en toe een gedichtje. Als daar aanleiding toe is. Laten we het niet te gek maken.

En als er dan eens een poosje niets online verschijnt, omdat ik wellicht ben gaan denken dat de badkamer toch ook eens schoongemaakt moet worden, of de oven, dat de slaapkamers gestofzuigd moeten worden, of de kinderen uit school gehaald -je weet maar niet wat ik me allemaal in het hoofd kan halen- dan hoop ik nu stiekem dat iemand dat opmerkt en een berichtje stuurt: “Hé, Lisette, ga jij eens schrijven.”