Woord van het jaar

december 3, 2020

Het is december. Hoe dat precies kan, weet ik ook niet, want het staat me levendig voor de geest dat het maart was, maar het is december, en in december maken we lijstjes. Verlanglijstjes voor de Sint zijn al klaar, boodschappenlijstjes voor de kerst moeten nog komen, dan is er tussendoor een mooi moment voor lijstjes die het afgelopen jaar samenvatten. Nou valt dit jaar wel in één woord samen te vatten volgens mij, maar Merriam Webster maakte toch een lijstje woorden van het jaar. Een top elf, want, nou ja, waarom ook niet. Elf. Er zit vast een logica achter.
Woord van het jaar 2020 is pandemic. Dit wordt simpelweg bepaald door de frequentie waarmee het woord is opgezocht in het online woordenboek van MW. Het woord dat het meest meer dan voorgaande jaren is opgezocht, is woord van het jaar. Kennelijk hadden veel Amerikanen geen idee wat ze overkwam toen de WHO van een pandemie sprak.
Volgende op de lijst is coronavirus, waarbij vermeld wordt dat COVID-19 niet meegeteld kon worden omdat dat voor 2020 geheel niet in het woordenboek voorkwam. Wel is het het snelst opgenomen woord ooit – 34 dagen na ingebruikname was het al op te zoeken. Het vorige record lag overigens bij AIDS dat twee jaar nodig had om in het woordenboek te belanden, omdat men toen nog wachtte op een volgende gedrukte uitgave. Wat precies de relevantie van dit detail is, weet ik ook niet, maar het voelt relevant. Twee van die ziektes.
Trouwens meten ze bij MW niet alleen welk woord opmerkelijk veel wordt opgezocht, ze zoeken vervolgens ook uit waarom het juist piekte op het moment dat het piekte. Schadenfreude bijvoorbeeld staat ook in de top elf. Het werd ongekend vaak opgezocht in de week dat president Trump in het ziekenhuis werd opgenomen met corona.

Dan de Van Dale, daar pakken ze het heel anders aan. Daar kan men stemmen op het woord van het jaar, en dat is juist een woord dat nog niet in het woordenboek staat. Bovenaan de lijst prijkt anderhalvemetersamenleving. Overigens om geen andere reden dan dat de lijst op alfabetische volgorde is. Ik houd op slag meer dan ooit van de Nederlandse taal, puur omdat dit een woord is. Eén woord is. Misschien kan ik mijn kinderen eens verleiden tot een potje galgje. Al zitten er wel een boel a’s en e’s in, die toch vaak als eerste geraden worden. Dan is de covidioot die iets lager op de lijst te vinden is, een tactischer spelkeuze. Oh, jojolockdown. Allemaal letters die nooit geraden worden. Ik spreek uit ervaring, want in de tijd dat we op school nog wel eens galgje deden, had ik succes met oncoloog of ontoloog -de definitieve keuze kan uitgesteld worden tot het moment dat ofwel de c ofwel de t genoemd wordt, maar vaak hangen ze voor die tijd toch al. Maar nu dwaal ik af, en bovendien sla ik fabeltjesfuik over, wat ik een prachtig woord vind. Gewoon, qua klank. Fabeltjesfuik.
Maar nog een stukje verder vind ik stekkergekte. En dat bekt pas echt lekker. Het is bijna een gedicht: stekkergekte bekt echt lekker. En op alle plekken/ steeds meer stekkers/ breek mijn nek er/ zowat over. Nou ja, zoiets dan. Een gedicht heeft wellicht wat meer tijd nodig. Ik heb in elk geval mijn favoriet gevonden. Stekkergekte. Wacht even. Stekkergekte? Hoe kan dat nou woord van het jaar zijn? Geen enkel jaar laat zich toch zo duidelijk in één woord samenvatten als 2020. En dat woord is niet stekkergekte. Ben ik dan stiekem toch coronamoe -wat ik helemaal geen mooi woord vind? Ik laat mijn blik nog eens glijden over de hoestschaamte en het kuchscherm. Ik houd van de ch, besluit ik. Meer nog van de sch. Ik houd van het Nederlands. Maar voor het woord van het jaar, moet ik me toch voor één keer naar de VS voegen.

En uitsluitingscultuur zou het vast ook heel goed doen in galgje.